Voorspelbaarheid is niet saai, maar noodzakelijk!
HL7 FHIR is dé standaard voor gegevensuitwisseling in de zorg, en met meerdere versies tegelijkertijd in omloop is de vraag: Welke FHIR-versie gebruik je en waarom? In Nederland werken we voornamelijk met FHIR-versies STU3 en R4, gekoppeld aan verschillende versies van de zorginformatiebouwstenen (zibs). Maar waarom is dat zo? Hoe gaan we om met toekomstige ontwikkelingen, zoals nieuwe zib-versies? En hoe kunnen we gegevensuitwisseling goed laten verlopen als standaarden in verschillende zib- en FHIR-versies ontwikkeld zijn?
Daarnaast beweegt de FHIR-standaard internationaal verder met FHIR R5 en de ontwikkeling van FHIR R6. Wat betekent dat voor Nederland?

Niek van Galen
Niek is een ervaren Interoperability Expert met diepgaande kennis van zowel nationale als internationale implementaties van FHIR-gebaseerde standaarden. Hij heeft ruime ervaring met Nederlandse standaarden zoals zibs en weet als geen ander hoe deze in de praktijk worden toegepast binnen EPD’s en zorginformatiesystemen.
FHIR STU3 en R4: waarom zijn ze gekoppeld aan zib2017 en zib2020?
Informatiestandaarden voor gegevensuitwisseling in de zorg in Nederland worden vrijwel allemaal gemaakt met zibs als basis voor het informatiemodel. Standaarden gebaseerd op zib2017 worden ontwikkeld in FHIR STU3, terwijl FHIR R4 wordt gebruikt voor standaarden met zib2020 als basis. Dit zorgt voor duidelijkheid, maar betekent ook dat sommige standaarden nog STU3 gebruiken terwijl andere in R4 ontwikkeld zijn. Hoe is deze verdeling ontstaan, en wat betekent dit?
STU3 vs R4: wat is het verschil?
FHIR R4 (2019) is een doorontwikkeling van STU3 (2017) en brengt belangrijke verbeteringen:
- Normativiteit: R4 bevat de eerste stabiele, normatieve componenten (zoals de resources Patient en Observation), waardoor toekomstige wijzigingen minder impact hebben.
- Verbeteringen in resources: Bijvoorbeeld toevoeging van het Timing-datatype aan Observation en meer mogelijkheden voor statussen in Procedure.
- Verbeterde ondersteuning voor event-driven berichten: In FHIR R4 is de Subscription-resource uitgebreid, zodat systemen automatisch meldingen kunnen ontvangen wanneer relevante gegevens veranderen. Dit helpt bij efficiëntere gegevensuitwisseling, bijvoorbeeld in klinische besluitvorming of monitoringtoepassingen.
Door deze verbeteringen is FHIR R4 wereldwijd de meest gebruikte versie, onder andere binnen de International Patient Summary (IPS), diverse implementatiegidsen van IHE en SMART on FHIR.
Waarom zijn STU3 en R4 gekoppeld aan zib2017 en zib2020?
In Nederland worden FHIR en zibs gecombineerd; dit is vastgelegd in het FHIR-besluit van VWS (2023). De combinaties worden baselines genoemd: FHIR STU3 en zib2017 en FHIR R4 en zib2020 dus. Beheerders en ontwikkelaars van standaarden (zoals Nictiz en MedMij) moeten zich aan deze baselines houden. VWS moedigt in het advies het gebruik van R4 en zib2020 aan en stelt nog geen toekomstige baseline, omdat op moment van schrijven nog niet genoeg duidelijkheid is over de nieuwe zib- en FHIR-versies.
De reden voor deze koppeling is relatief simpel: FHIR-profielen voor zib2017 zijn gemaakt op STU3, tijdens de ontwikkeling de meest actuele versie, en profielen voor zib2020 op FHIR R4, wederom de meest actuele versie op moment van ontwikkelen. Hierdoor zijn implementaties met verschillende baselines niet zomaar uitwisselbaar. Dit kan meerdere oorzaken hebben:
- Baselines gebruiken een andere FHIR-versie;
- De (informatie)standaard ontwikkelt door: wet- en regelgeving en richtlijnen;
- Verschillen tussen de twee zib-versies: bijvoorbeeld op het gebied van terminologie of kardinaliteit;
- Hernieuwde inzichten op het modelleren van FHIR-profielen, die vaak komen uit de internationale FHIR-gemeenschap.
Hoewel deze baselines stabiliteit bieden, betekent het ook dat leveranciers en implementatie-experts meerdere FHIR- én zib-versies naast elkaar moeten ondersteunen.
Zib2024: de volgende baseline?
En hoe zit het met de toekomst? De FHIR-profielen voor zib-publicatie 2024 zijn in ontwikkeling, op dit moment op FHIR R4, terwijl de zibs 2024 zelf nog in pre-publicatie-status zijn. In de praktijk wordt er al gewerkt met onderdelen van zib2024 (zogenaamde pre adopts), bijvoorbeeld binnen informatiestandaarden voor Medicatieoverdracht (MP9), Acute Zorg, Jeugdgezondheidszorg en Vaccinatie-Immunisatie. Daarnaast zijn er al enkele tientallen FHIR-profielen voor zib2020 gevalideerd door HL7 NL en worden de profielen voor zib2024 ook ter validatie aangeboden.
Wat dit betekent voor de baselines in Nederland, is een vraag die zorgvuldig moet worden onderzocht. Moet er een oude baseline worden uitgefaseerd, en zo ja, welke? Komt er één nieuwe baseline of juist een meer gedifferentieerde aanpak? Dit zijn vragen waar in de komende periode goed naar gekeken moet worden.
Wat doen we (niet) met FHIR R5 en R6?
Terwijl Nederland zich richt op STU3 en R4, ontwikkelt de FHIR-standaard zich internationaal door:
- FHIR R5 – STU (2023): Deze versie wordt beschouwd als een ‘tussenrelease’ en bevat verbeteringen op gebieden zoals security, terminologie en workflow. Omdat er nog geen normatieve uitbreidingen in zitten, is de adoptie van R5 wereldwijd beperkt. Eigenlijk geldt: je gebruikt alleen R5 als je zeker weet dat je een specifiek stuk nodig hebt.
- FHIR R6 (verwacht in 2026): Dit zal de volgende belangrijke release zijn, met mogelijk nieuwe normatieve inhoud en verbeteringen in onder andere terminologie.
In Nederland wordt FHIR R5 nog nauwelijks gebruikt. Door voorlopig bij FHIR R4 te blijven, blijft de FHIR-versie van de huidige baseline R4 met zib2024 stabiel. Dit zorgt voor continuïteit: leveranciers hoeven dan niet te investeren in ontwikkelen op een nieuwe FHIR-versie. Tegelijkertijd is het belangrijk om te kijken naar internationale ontwikkelingen: als FHIR R6 internationaal breder wordt geadopteerd, kan het voor Nederland relevant zijn om deze versie op termijn mee te nemen in de volgende baseline.
De uitkomst kan echter ook zijn dat we juist voorlopig bij R4 blijven. In Nederland is eerder een vergelijkbare keuze gemaakt om HL7 versie 2.4 te blijven gebruiken, terwijl de standaard inmiddels is ontwikkeld tot versie 2.9.
De toekomst: een landelijke FHIR-roadmap?
Met de huidige baselines en een nieuwe in ontwikkeling is voorspelbaarheid in de ontwikkeling van FHIR-gebaseerde standaarden essentieel. Een roadmap kan helpen door helderheid te bieden over toekomstige baselines, overgangsperiodes, internationale afstemming en de aansluiting op wet- en regelgeving zoals de Wegiz. Dit geeft leveranciers, zorgaanbieders en standaardisatieorganisaties richting en maakt tijdige adoptie en implementatie beter beheersbaar.
Hoe kijken jullie aan tegen een FHIR-roadmap? Is dat wat we nodig hebben?
En nu? Nu is het is tijd om vooruit te kijken!