Goede profielen in HL7 FHIR zorgen voor betere interoperabiliteit. Maar hoe maak je een goed FHIR-profiel?
Stel je voor: je zit in gesprek met je arts over jouw toekomstige zorgwensen. Maar wanneer de arts in het systeem kijkt, ontbreken er cruciale gegevens over wat jij belangrijk vindt. Het gevolg? Beslissingen worden uitgesteld, misverstanden ontstaan en je krijgt mogelijk zorg die niet aansluit bij jouw wensen. Goede Proactieve Zorgplanning (Advanced Care Planning) betekent dat zorgverleners en patiënten op tijd in gesprek gaan over zorg en behandelbeperkingen, zowel nu als in de toekomst. Het begint bij volledige en toegankelijke informatie. Je kunt dit oplossen met FHIR. Maar hoe begin je?
Als zorgprofessional, interoperabiliteits-expert, klinisch informaticus of architect weet je hoe belangrijke goede interoperabiliteit is. Met FHIR kun je gegevens gestructureerd uitwisselen. In deze blog leggen we je stap voor stap uit hoe je een FHIR-model maakt dat aansluit bij jouw zorg usecase. Onze expert Marc deelt zijn ervaringen met het modeleren van zorggegevens in FHIR. Laten we beginnen!
Wat kun je verwachten in deze blog?
- Een duidelijke, praktische aanpak om een FHIR-profiel te maken
- Inzicht in welke FHIR-resources je nodig hebt om een volledige dataset te modelleren
- De tips en tools om direct aan de slag te gaan met FHIR

Marc van Aalten
Marc is Interoperability Expert en betrokken bij het modeleren van de zorggegevens in FHIR.
Hoe begin ik met modelleren in FHIR?
Het modelleren in FHIR klinkt misschien ingewikkeld, maar met een gestructureerde aanpak wordt het eenvoudiger. Volg deze vijf stappen:
1. Begrijp de basis van FHIR
FHIR bestaat uit resources; de bouwstenen waarmee je gegevens in de zorg modelleert. Voor een complete dataset heb je vaak meerdere resources nodig. Denk aan:
- Patient: informatie over de patiënt, zoals naam en geboortedatum.
- Observation: Klinische observaties, zoals de bloeddruk.
- Procedure: Uitgevoerde verrichtingen/behandelingen.
Daarnaast zijn er enkele essentiële concepten:
- Profielen: Hiermee pas je een standaard resource aan voor jouw usecase. Je kunt velden verplicht maken, eigen waardelijsten toevoegen om opties in het profiel te tonen, of internationale codestelsels toevoegen zoals SNOMED CT. Bijvoorbeeld het profiel ‘BloodPressure’ is een parameter om de toestand van de bloedsomloop vast te leggen.
- Extensies: Voor het toevoegen van gegevens die niet binnen de standaard resource passen.
- Slicing en constraints: Mechanismen om resources specifieker te maken zonder de standaard dataelementen in de resource te veranderen. Voorbeeld: in het ZibPatient-profiel is slicing toegepast op het dataelement ‘Telecom’. Hierdoor kunnen telefoonnummers en emailadressen apart uitgewisseld worden binnen de ContactPoint-resource.
Praktijkvoorbeeld: In Nederland publiceert Nictiz FHIR-profielen op basis van zibs als nationale standaard voor het beschikbaar stellen en uitwisselen van gegevens.
2. Definieer de usecase
Stel vast welke concepten je wilt modelleren. Voor de Proactieve Zorgplanning kun je denken aan:
- Belangrijkste doel van de behandeling
- Behandelgrens
- Gewenste plek van overlijden
- Specifieke wensen
Bij het modeleren in FHIR begin je met het analyseren van de brondata en het zorgproces. Dit is een cruciale stap, en kost vaak meer tijd dan je verwacht. Een visuele mindmap (zie afbeelding 1) helpt om de structuur en samenhang van de gegevens in kaart te brengen. Pas als dit helder is, kun je verder met het modeleren in FHIR.

3. Zoek naar bestaande profielen
Waarom opnieuw het wiel uitvinden? Controleer of er al relevante informatiestandaarden en daarbij behorende profielen bestaan. Zo voorkom je dubbel werk:
- Nictiz informatiestandaarden: Bekijk of er een informatiestandaard voor jouw usecase beschikbaar is. Als je in FHIR R4 gaat modelleren gebruik dan waar mogelijk zibs 2020 Zorginformatiebouwstenen (zibs) publicatie 2020, volgens het VWS zib/FHIR besluit.
- Simplifier.net: Zoek naar bestaande profielen en extensies die door anderen zijn gemaakt. Let op! Valideer bij Nictiz of HL7 Nederland of het profiel implementeerbaar is.
De ervaring van Marc: Er zijn enkele bruikbare zib-profielen, zoals ‘Patient’, ‘TreatmentDirective’, ‘HealthProfessional’. Maar voor specifieke gegevens over Proactieve Zorgplanning bestaan geen profielen. In dat geval moet je zelf nieuwe profielen ontwikkelen.
4. Maak een nieuw FHIR-profiel
Als er geen bestaand profiel is dat voldoet, maak je een nieuw profiel. Hier zijn de stappen:
- Kies de juiste basis resource: Kies een resource die het dichtst bij jouw behoefte ligt. Bijvoorbeeld ‘Observation’ voor de bloeddruk.
- Pas het profiel aan:
- Maak een resourcetype ‘StructureDefinition’. Hiermee definieer je een FHIR-profiel op een bestaande resource. Bijvoorbeeld een profiel op de ‘Observation’ resource voor de Bloeddruk. De FHIR Profiling Guidelines van Nictiz is een handig hulpmiddel voor het modelleren van het profiel.
Afhankelijke van de usecase maak je ook nog onderstaande resources
- Voeg een resourcetype ‘ValueSet’ toe. Bepaal welke uniforme waarden zijn toegestaan in een veld, zoals een set met SNOMED-codes voor de verrichtingen, of LOINC-codes voor labwaarden.
- Maak een ‘SearchParameter’ resourcetype: Voeg deze toe als je wilt dat systemen kunnen zoeken op specifieke kenmerken zoals behandeldoelen of scores.
- Door deze verschillende FHIR –resource types te combineren, bouw je een gestandaardiseerd model.
- Voeg internationale codestelsels toe: Gebruik SNOMED CT of LOINC om medische gegevens te coderen. Voorbeeld: SNOMED-code 33586001 geeft aan dat de patiënt zittend was tijdens de bloeddukmeting.
De ervaring van Marc: Een nieuw StructureDefinition resource (profiel) maken? Dit lijkt ingewikkeld, maar je hoeft niet vanaf nul te beginnen. Zoek eerst een vergelijkbaar profiel en gebruik het als basis. Vaak kun je een groot deel van de structuur overnemen en alleen de tekst en codes aanpassen. Werk altijd met internationale codestelsels zoals SNOMED CT of LOINC. Dit zorg voor uniforme, herbruikbare data. De juiste codes vinden? Dat is precisiewerk. Schakel een Medisch Terminoloog in om zeker te weten dat je de juiste terminologie gebruikt.
5. Gebruik extensies verstandig
Extensies kunnen nuttig zijn, maar kunnen ook leiden tot fragmentatie. Gebruik ze alleen als er echt geen andere oplossing is. Hier zijn de beste tips:
- Hergebruik bestaande extensies. Hier vind je een overzicht van FHIR core extensies
- Maak extensies eenvoudig en specifiek
- Documenteer extensies grondig: Beschrijf het doel, de betekenis en geef voorbeelden. Publiceer deze informatie op een toegankelijke plek, zoals Simplifier.net
Praktijkvoorbeeld: De standaard ‘Patient’ resource bevat geen veld voor de nationaliteit. Door een extensie toe te voegen, kan deze informatie worden uitgewisseld met het profiel nl-core-patient.
Ben je klaar om jouw eerste FHIR-profiel te bouwen?
Begin klein, gebruik de tools en tips in deze blog, en ontdek hoe je systemen en zorgverleners écht met elkaar laat praten. Heb je vragen? Neem contact op met een van onze Interoperability Experts.